Woord: aanwaaien
aanwaaien , ánwèêje
, gemakkelijk krijgen Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
aanwaaien , anwèeien , zwak werkwoord, onovergankelijk
, (Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidwest Drenthe, noord) = aanwaaien Dei zaikte ken jou zo aanwaaien (Eco), IJ moet er wat veur doen, het wèeit je niet vanzölf an (Sle), Weit het joe mor zo an? a. heb je het nu zomaar ineens te pakken, bijv. een griepje? b. leer je gemakkelijk? (Smi), Dat is hum neit van een vrumde anwaaid het zit bij hem in de familie (Vri), Het zal heur van de wiend toch niet an eweid wezen van meisje, dat in verwachting is, maar niet de vader aan kan wijzen (Hav) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanwaaien , anwi’jen , werkwoord
, 1. aanwaaien, in anwi’jenkommen 2. spontaan overkomen, toevallig optreden Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aanwaaien , [door de wind aangevoerd worden] , anweien , (werkwoord)
, aanwaaien. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
aanwaaien , ènwèèje
, aanwaaien , Hum kumt âlt alles ènwèèje. Hem komt altijd alles aanwaaien. , Ge komt mèr is èngewèèjd. Je komt maar eens onverwachts op bezoek. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
aanwaaien , aanweie
, aanwaaien Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. |