Woord: aanwrijven
aanwrijven , aanvrieve
, vrief, vriefs, vrief, vreef, gevreve , aanwrijven. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
aanwrijven , anwriewn , werkwoord
, onder de neus wrijven Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
aanwrijven , aavrieve
, vreef aan, haet of is aagevreeve , aanwrijven; ten laste leggen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
aanwrijven , anvriem
, vreef an, an evreem , aanwrijven. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
aanwrijven , anwrieven , sterk werkwoord, overgankelijk
, aanwrijven, ten laste leggen Dat laot ik mij niet anwrieven (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanwrijven , [de schuld geven] , aanvrieve
, de schuld geven , Emes get aanvrieve. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
aanwrijven , aanvriêve , werkwoord
, vrieftj/vriftj, vrieëf/vreef, -gevrieëve/-gevreve , verwijten Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |