Woord: achterbord
achterbord , achterbred , het
, (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe) = 1. losse achterwand van de boerenwagen of wipkar, z. ook achterhek 2. vast achterschot op kruiwagen, vlak bij het wiel Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |