Woord: achternaam
achternaam , achternaom
, toenaam, familienaam. Gron. achternoam, stam, tuttel. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
achternaam , achternoam
, geslachtsnaam, van; Drentsch, Noord-Holland achternaam. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
achternaam , achternaam , (zelfstandig naamwoord mannelijk)
, Geslachtsnaam, in tegenstelling met de voornaam. || Zaanse achternamen zijn meestal kort. – Evenzo elders in Holl., alsook in Friesl. en Gron. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
achternaam , achternaeme
, achternaam. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
achternaam , achternaam , de
, achternaam Dei man hef een achternaam, dei kan ik nich entholden (Bco) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
achternaam , achtername
, achternaam Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
achternaam , achternaeme
, achternaam. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
achternaam , aachternaom
, achternaam , Mènse hébbe naome, zó’és ne vurnaom én aachternaom én sómmegte hébbe unne bènaom. Mensen hebben namen, zoals een voornaam en achternaam en sommigen hebben een bijnaam. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
achternaam , achtername , (zelfstandig naamwoord)
, achternaam. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
achternaam , aachternaom , zelfstandig naamwoord
, achternaam, familienaam; – Hoe hiet ie meej zenen aachternaom?; WTT (2011): de vraag naar de achternaam van ene persoon wordt meestal gesteld als: 'van aachtere', bijvoorbeeld: 'hoe hiet ie van aachtere?'; J. Cornelissen & J.B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899): ACHTERNAAM zelfstandig naamwoord m. - familienaam, geslachtsnaam Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |