Woord: achtervoet
achtervoet , [achterste deel van slachtdier] , achtervoet , zelfstandig naamwoord
, kwart van een geslachte koe, uit het achterlijf afkomstig (KRS: Hout; LPW: Lop) Zie hoofdstuk 4, punt 8: slacht . Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
achtervoet , achtervoet , de
, 1. achtervoet van een paard Het pèerd har wat met de achtervoet (Sle) 2. achterbout (Zuidoost-Drents veengebied) Achtervoet of achterbout (Nam) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |