Woord: -achtig
-achtig , -achtig , achtervoegsel
, frequent en produktief achtervoegsel waarmee allerlei bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (op basis van een verbale stam of een adjectief) kunnen worden gemaakt (LPW: Bens, Lop, Cab): werkachtig (flink doorwerkend) (LPW: Lop), zoenachtig (dol op zoenen) (LPW: Lop), stugachtig (stug) (LPW: Lop), heelachtig (LPW: Lop) (verlegen, zie *heel ), kleinachtig (klein) (LPW: Bens) Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
-achtig , -achtig , -aachtig
, Ook -aachtig (Zuidwest Drenthe, noord, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), bijv. Het was daor wat veenachtig (Zdw), Het was monsterachtig (Wijs), Wat gedraogt e hom weer kinderaachtig (Row) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
-achtig , achteg
, achtig (toevoeging bij veel woorden, naar analogie van regenachteg) ’t Is koudachteg en ik bin een bietjie griepachteg Het is wat koud en ik ben wat grieperig Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
-achtig , -èèchteg , achtervoegsel
, achtervoegsel; -achtig; waorèèchteg, waoterèèchteg, bèrgèèchteg, bistèèchteg, kènderèèchteg, gèèlèèchteg, gruunèèchteg; ...die lange kousen vond ik wel mèskesèèchtig. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006); Cees Robben: treuzelèèchteg; dutselèèchteg; Cornelis Verhoeven: -ACHTIG (-èètig) achterv., met grote frequentie en vrijheid gehanteerd; geplaatst achter ww-stammen, zelfst. en bijv.naamw, maar ook eigennamen om affiniteit, geneigdheid en gezindheid aan te geven; dansèètig, geneigd tot dansen, papèètig - belust op pap; Pietèètig - P. welgezind. Goem.-ACHTIG achtervoegsel (= suffix)- gelijkende op, eigenschappen hebbende van, geneigd voor. Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch - 1899 - -ECHTIG - -achtig, achtervoegsel; Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch - 1899 - -ACHTIG achter een zaaknaam betekent: 'houdende van': ik blijf thuis, want ik ben nie kermisachtig. Achter persoonsnamen drukt het de voorkeur, de toegenegenheid, de aanhankelijkheid uit: Ik ben nie börgemeesterachtig. Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |