Woord: afrafelen
afrafelen , ofrafeln , zwak werkwoord, overgankelijk
, 1. rafelen (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, Noord-Drenthe) Die trui rafelt, ...refelt of (Sle), Die trui, die rievelt bij de mouwen of (Klv) 2. uithalen van gebreid spul (Zuidoost-Drents veengebied, Veenkoloniën, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid) Dei trui wil ik ofraofeln, dan braai ik der wat anders van (Erf), z. ook oftrekken Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afrafelen , òfrefelen
, (Gunninks woordenlijst van 1908) (niet Kampen) afrafelen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
afrafelen , [ontdoen van rafels] , ofrefelen , (werkwoord)
, refelen of, of-erefeld , het afhalen van (snij)bonen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |