Woord: afranselen
afranselen , ofraanseln , zwak werkwoord, overgankelijk
, afranselen ...toen ze zagen, hoe de vader zien zeuntien van zes jaor ofranselde (Zwin), Hij ranselt zien peerd of (Bco) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afranselen , òfranselen
, zie òframmelen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
afranselen , ofraanselen , werkwoord
, afranselen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |