Woord: afzoeken
afzoeken , aafzuike
, zuikde aaf, haet of is aafgezuik , afzoeken. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
afzoeken , ofzuken , sterk werkwoord, overgankelijk
, 1. afzoeken Hie wil het laand ofzeuiken naor mooie steeinen (Eex), Het loont niet um het eerappellaand of te zuken er liggen namelijk te weinig aardappels op (Eke) 2. afknabbelen (Zuidoost-Drents veengebied) Botten of bonken ofzuiken (Bco), Zuik dei botte nog mar wat beter of; der zit nog wal vleis an (Bov), z. ook ofknabbeln, ofkloeven Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afzoeken , ofzuken , werkwoord
, her en der zoeken, overal zoeken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
afzoeken , afzuujke
, doorzoeken, afzoeken Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |