Woord: allemensen
allemensen , allemèenschen , allermensen, allemeinse , tussenwerpsel
, potverdrie Allemèensen nog is toe! (Bal), Allemensen wat regent het haard (Eco); allermensen (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid). Ook allemeinse (Zuidwest-Drenthe, zuid) = hoe is het mogelijk! Allermensen, wat een gek idee! (Exl), Allermeinse, wat is het toch wat! (Stu) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
allemensen , allemeensken , allemeenskens , tussenwerpsel
, uitroep van verbazing Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |