Woord: allenduivel
allenduivel , allenduvel , alleduvels, allendeuvels, alleduvel, allerduvel, a
, Ook alleduvels (Zuidoost-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid), allendeuvels (Zuidoost-Drents zandgebied), alleduvel (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid, Kop van Drenthe), allerduvel (Zuid-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Veenkoloniën), aalduvel (Veenkoloniën) = 1. allemaal Zie binnen aalduvel geliek (Vmu), Dan kreej allenduvel bollen (Bov), Die lu bint allenduvel gek (Wsv), Zie moet allenduvel wat op ’e ribben hebben (Sle) 2. erg, zeer Hie kent dat allenduvel geweldig goed (Eev), Die vent leup alleduvels hard (Bco), Hij zit er allerduvels aachterheer (Anl), Ze hebben allerduvelst sneden op Rolder mark (N), Het hef allerduvelst regend (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |