Woord: allerbest
allerbest , allerbest , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, allerbest Hij was de alderbeste scheuvelloper, dei wie ooit had hebt (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
allerbest , alderbest , bijvoeglijk naamwoord
, allerbest Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
allerbest , [in de hoogste mate goed] , alderbeste , (bijvoeglijk naamwoord)
, allerbest(e). Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |