Woord: allermeest
allermeest , allermiest , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, allermeest De oldste hef nog het allermieste van zien moe (Pdh) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
allermeest , aldermeerst , aldermiest, aldermeest , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, allermeest, meer dan iets of iemand anders Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
allermeest , [allermeest] , allermeis , allermeist
, allermeest Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |