Woord: ambachtsschool
ambachtsschool , ambachschoele
, Lagere Technische School. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
ambachtsschool , ambachtsschoel , de
, ambachtschool Die timmerman hef nog met mij hen de ambachtsschoel gaon (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
ambachtsschool , ambachtschoele , zelfstandig naamwoord
, de; ambachtsschool Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
ambachtsschool , ambachskoele , (zelfstandig naamwoord)
, ambachtschool (nu VBO, voorbereidend beroepsonderwijs, vroeger L.T.S.). In Zwolle vroeger ook wel Klumpiesskoele genoemd. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
ambachtsschool , [ambachtsschool] , ambachsjoeal , (vrouwelijk)
, ambachtsschool , Van Thoear móste ze vreuger nao Remunj nao de ambachsjoeal. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
ambachtsschool , ambachtschoeël , ambachtschool , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, ambachtscho(eë)le , tweede vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; nijverheidsschool Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |