Woord: anderd
anderd , anderd , aanderd, ainjerd
, (Veenkoloniƫn). Ook aanderd (Zuidwest Drenthe, noord, be:Kop van Drenthe), ainjerd (be:Bor) = de tweede beurt hebbend Wij verbouwt daor rogge en eerappels um aanderd om beurten (Dwi), Doe bist eerst, en hij is anderd (Ros), Eerst, aanderd, daard etc (be:Vri), ...ainjerd, daarderd (be:Bor) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
anderd , ainderd , tussenwerpsel
, (Veenkoloniƫn) = de eerste beurt hebbend, z. ook bij anderd Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |