Woord: apporteur
apporteur , apporteur , mannelijk
, apporteure , apporterende jachthond. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
apporteur , apporteur , apperteur
, apporteurs , Ook apperteur = hond die apporteert Ik heb vertrouwen in mien jachthond, een reuzen verleuren apporteur (md), Het is een goeie apperteur, ... apporteur (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |