Woord: armbandhorloge
armbandhorloge , armbandhorlozie , de
, polshorloge Ik heb eerder van mien opoe een armbandhorlozie kregen (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |