Woord: armenjager
armenjager , armen-jager
, In deze Provincie en ook op de Veluwe, noemen de boeren dus den Ambtsdienaar of den dievenleider van ’t Ambt. Op de bedelaars te passchen is ook zijn voornaamste bedrijf. [Op zommige plaatsen zijn eenigste.] Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer |
armenjager , aarmjager , armjager , de
, (Midden-Drenthe, Zuidwest Drenthe, noord, db). Ook armjager (wb) = gewapende kerspelsoldaat, z. ook karspelsoldaot Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |