Woord: becijferen
becijferen , besiefere
, besieferde, haet of is besiefert , becijferen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
becijferen , beciefern , zwak werkwoord, overgankelijk
, becijferen Ik kan nog niet beciefern, wat het kosten mot (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
becijferen , becieferen , werkwoord
, becijferen: cijferend uitrekenen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
becijferen , [becijferen] , besiefere
, becijferen Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |