Woord: afvragen
afvragen , aafvraoge
, vrouch aaf, haet of is aafgevraoch , afvragen; overhoren.; zich afvragen Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
afvragen , ofvroang
, vreug of, of evroang , afvragen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
afvragen , ofvraogen , sterk werkwoord, wederkerend
, zich afvragen Hie vruug zuk of of e der wal hengaon zul; de veurige keer was het hum ok al zo tegenvallen (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afvragen , ofvraogn
, afvragen. Hie zal zich noe ofvraogn, watte gisteraomp edrunkn hef. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
afvragen , ofvraogen , werkwoord
, afvragen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
afvragen , ofvraege , werkwoord
, vraeg of, vroog of, ofgevrooge Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
afvragen , zal doe afvraoge
, zul je je afvragen Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg. |
afvragen , ofvraogen , (werkwoord)
, afvragen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |