Woord: anijszaad
anijszaad , aanieszaot , mannelijk
, anijszaad. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
anijszaad , anieszaod , het
, anijszaad Hiete melk met anieszaod der deur kookt is hiel best aj kolde te pakken hebt (Smi), Anieszaod kwaamp in hete bliksem (Hol) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
anijszaad , anieszaod , zelfstandig naamwoord
, et; anijszaad Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
anijszaad , [vrucht van de anijsplant] , anieszaod , (zelfstandig naamwoord)
, anijszaad. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |