Woord: avondrood
avondrood , oavendrood
, Spreekwoord: Oavendrood brengt mooi weer an boord; Mörgenrood brengt woater in de sloot = avondrood is een voorteeken van schoon weder, morgenrood voorspelt regen. Ook nagenoeg aldus in Oostfriesch, Holsteinsch, Westfaalsch, enz. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
avondrood , aovesroot , onzijdig
, avondrood. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
avondrood , oamdrood
, avondrood. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
avondrood , aovendrood , het
, avondrood *Aovendrood brengt mooi weer (Gas) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
avondrood , aevendrôôd , zelfstandig naamwoord
, avondrood Aevendrôôd is mooi weer in de bôôt Avondrood betekent mooi weer de volgende dag Zie ook murregerôôd Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |