Woord: dampmolen
dampmolen , dampmeule , vrouwelijk
, dampmeules , stoommolen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
dampmolen , dampmäöle , zelfstandig naamwoord
, dampmäöles , dampmäölke , stoommolen. (In Heel was eertijds een stoommolen gesitueerd in de schuur van het voormalige huis van Sjengske Rutten/Wijnand Vogels/Wullem Delhoofen op het Wilhelminaplein. De molen – die tot eind negentiende eeuw in bedrijf was – werd gebruikt als er geen wind was voor de windmolen en als de waterstand te laag was voor de watermolen) (Duits: Dampfmühle) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |