Woord: eggentand
eggentand , aegentanjt , mannelijk
, aegetènj , tand van eg; grote uitstekende tand. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
eggentand , eidetane , zelfstandig naamwoord
, de; eggetand, elk der tanden van een eg Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |