Woord: eiland
eiland , ailand
, eiland. Wanneer men op ’t Hoogeland spreekt van ’t ailand, dan bedoelt men daarmede Rottumeroog, vóór 1877 eigendom der provincie Groningen, toen Rijksdomein geworden. In Veendam noemt men de strooken land aldus die begrensd worden door twee wijken welke in het Oosterdiep uitloopen. Eén ervan draagt den naam van Blanksteiner –, in den wandel: golden ailand. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
eiland , äilaond , onzijdig
, eiland Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
eiland , eilanjt , onzijdig
, eilènj , eilènjtje , eiland. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
eiland , eiland , aailand
, eilanden , Ook aailand (Kop van Drenthe, Veenkoloniën) = eiland IJ kunt best een keer kommen, ij woont toch niet op een eiland (Pdh) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
eiland , eiland
, eiland Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
eiland , eilaand , zelfstandig naamwoord
, et; eiland Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
eiland , aailand , zelfstandig naamwoord
, aailande , aailandtjie , eiland De Tiengemeete is nog een echt aailand Tiengemeten is nog een echt eiland Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
eiland , eîlândj , eilând , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, eîlândje/eîlêndj/eîlânde , eîlêndje , eerste vorm Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); eiland Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |