Woord: fideel
fideel , fedeel
, fedeeler, fedeelste , fideel. Zie ook: kwikfedeel. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
fideel , fedeel
, fideel, loyaal, trouw Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
fideel , fiedĂȘel , bijwoord, bijvoeglijk naamwoord
, Henk van Rijen: fideel, getrouw Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |