Woord: gabardine
gabardine , gabberdien , mannelijk
, gabardine. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
gabardine , gabberdiene , zelfstandig naamwoord
, de; gabardine Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
gabardine , gabberdien , zelfstandig naamwoord mannelijk
, gabberdiene , - , gabardine , VB: 'nne gabberdien ês e soert rëngejas meh es 'n fleenke sjoor vêlt môs t'm toch mer neet gebruke. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
gabardine , gabberdien , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, gabberdiêne , regenjas Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
gabardine , gabberdiene , zelfstandig naamwoord
, "stofnaam (textiel); gabardine; WBD II.4. p. 866 – J.T. Bonthond, Woordenboek voor de manufacturier (1947) zegt bij „gabardine"": „Kamgaren of katoenen weefsel in stijle keperbinding geweven. Indien voor regenkleeding, waterdicht geïmpregneerd."" - gabberdiene, K 183 (= Tilburg); Henk van Rijswijk - Gabardine: een dicht meestal kamgaren weefsel in keperbinding met een steil diagonaal verlopend lijnenpatroon (steilkeper) en afgewerkt met kaalappretuur. Door de kettingdichtheid te verhogen gaat de keper ook steiler lopen. Gebruikt voor regenmantels en –jassen, mantelpakken en japonnen. Vaak waterafstotend gemaakt. (Herinneringen aan zijn opleiding aan de Hogere Textielschool - 1 september 1950 tot en met juli 1954)" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |