Woord: gasfabriek
gasfabriek , gaasfebrik , vrouwelijk
, gaasfebrikke , gasfabriek. In Sittard eerste in 1869 en de tweede in 1898. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
gasfabriek , gasfebriek , zelfstandig naamwoord
, ... wij zin aaltij de gasfebriek ok al waar daor de elektrciteitscentrale gevestigd. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
Gasfabriek , Gasfabriek
, Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat (1982, J. Boot) Bron: Oudenaarden, Jan (2015), Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Aspecten van het dialect van Rotterdam, Rotterdam. |