Woord: geschreeuw
geschreeuw , gesjreefs , onzijdig
, geschreeuw. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
geschreeuw , geskriw
, geschreeuw Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
geschreeuw , geschreuw
, geschreeuw , Veul geschreuw en wénneg wól, zeej d'n aop en schóór 't váéreke. Veel geschreeuw en weinig wol, zei de aap en schoor het varken. Het stelt niet zoveel voor als men pretendeert, veel heisa om niets. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
geschreeuw , gesjriëw
, geschreeuw ook gekaak Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |