Woord: halfvasten
halfvasten , haufvaste , mannelijk
, halfvasten, 4e. zondag van quadragesima, zondag van Laetare, is er “krómbroot raape oppẹ Kolleberch” Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
Halfvasten , [halfvasten] , Halfvaste , (mannelijk)
, Halfvasten , Mèt Halfvaste trèktj in Mezeik d’n optoch(t). Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
halfvasten , hâlfvaste , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, halfvasten Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |