Woord: handelen
handelen , handêln
, de hand geven bij eene ontmoeting = handlangen. Steekt de eene de hand daertoe uit, dan zegt de ander al licht: jà koman, loat ons ijs handêln; ook wordt wel door een van beiden gezegd: zel wie ook ijs handeln? Eene woordspeling, doch alleen onder goede vrienden die elkander dikwijls zien. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
handelen , handêln
, voor: verhandelen, handel mee drijven; dei ossen handêln best = die ossen zijn geschikt om er mee te handelen, daarvoor vindt men koopers genoeg. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
handelen , heandln , werkwoord, zwak
, handigen Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
handelen , hanjele
, hanjelde, haet gehanjelt , handelen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
handelen , handeln , haandeln
, Ook haandeln (Zuidwest-Drenthe) = 1. handel drijven Hie hef wat te handeln (Klv), Hij handelt in aold iezder (Bov), Die Geert kan gloepens best handeln (Pdh), ...is scharp in het handeln (Bco), Mit die femilie muj wandeln, mar niet handeln (Ruw) 2. te werk gaan Die jong hef hielmaol verkeerd handeld, hie har nooit met dat wicht trouwen moeten (Emm), Ik wus neit, hou ik mus handeln in dat geval (Eel) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
handelen , handeln , zwak werkwoord, onovergankelijk
, 1. handen (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, noord) Dat handelt mij niet, want ik bin links (Sle), zie ook handen, handigen 2. een hand geven (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, Noord-Drenthe) Moew ok handeln, aw bij mister komt? (Sle), Laow is handeln, ...voesten, wij hebt mekaar zolange niet eziene (Zdw), Mu’k de hiele riege bijlangs handeln? (Coe), zie ook voesten Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
handelen , andelen
, handelen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
handelen , haandelen , werkwoord
, 1. handeldrijven 2. te werk gaan 3. elkaar een hand geven Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
handelen , âândele
, handelen. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
handelen , hanjele
, hanjeltj, hanjeldje, gehanjeldj , 1. handelen 2. zich handelen om, betreffen Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
handelen , hanjele , werkwoord
, hanjeltj, hanjeldje, gehanjeldj , handelen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |