Woord: handvat
handvat , hanjtvat , onzijdig
, hanjtvatte , hanjtvėtje , handvat. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
handvat , handvat , handvatsel
, handvats , Ook handvatsel (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, noord) = handvat An dat schatvat zatten twie handvatten, ...handvatsels (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
handvat , andvat , aandvat, aanvät
, (Kampen) handvat. Ook: aandvat (Kampereiland, Kamperveen), Gunninks woordenlijst van 1908: aanvät Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
handvat , haandvat , haandvatsel , zelfstandig naamwoord
, et 1. handgreep 2. schepvat Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
handvat , hááñsvat , zelfstandig naamwoord
, hááñsvatte , hááñsvatjie , handvat Het hááñsvat van een schop is een heelt, van een kwasmande een oor, van een kruiwaoge een treem en van een mes een heft Het handvat van een schop noemen we heelt, van een kwartsmand oor, van een kruiwagen treem en van een mes heft Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
handvat , haandvat , zelfstandig naamwoord mannelijk
, haandvatte , haandvetsje , handvat Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
handvat , âânsfat
, handvat. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
handvat , andvätsel , (zelfstandig naamwoord)
, handvat. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
handvat , [greep ] , aansvat
, handvat , agge ne koffer et waor gin aansvat mjir aonzit dan kun d’um ok wel weggooje want dan edder niks mjir aon = als je een koffer hebt waar geen handvat meer aanzit, dan kun je hem wel weggooien want dan heb je er niets meer aan- Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
handvat , aansvat , zelfstandig naamwoord
, handvat (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
handvat , handjvaat , (onzijdig)
, handvat Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
handvat , haandvat , zelfstandig naamwoord
, WBD handvat van de ploegstaart (Hasselt); handvat; Elk veurjaor kreeg zon fietske is in goei burt, wier ze wè afgeschuurd en opgelakt, hier en daor inne nuuwe speek ingezet, soms nuuw spatbordjes en handvatsels... (Naarus; ps. v. Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra); WBD (II:2375) 'handvat' - een v.d. knoppen waartussen een zaagblad van een spanzaag bevestigd wordt Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |