Woord: indelen
indelen , indeile
, deilde in, haet of is ingedeilt , indelen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
indelen , indielen , zwak werkwoord, overgankelijk
, indelen Hij is bij dat groepien in edield (Bro), Dat hoes is niet praktisch indield (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
indelen , indielen , indelen , werkwoord
, 1. indelen: in bep. delen 2. indelen bij een groep Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
indelen , indêêle , werkwoord
, dêêl in, dêêlde in, iñgedêêld , indelen Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |