Woord: invochten
invochten , invochte , werkwoord
, Lichtjes bevochtigen, met name van strijkgoed. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
invochten , ivóchte
, vóchde in, haet of is igevóch , vochtig maken van strijkgoed et cetera. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
invochten , invochten , zwak werkwoord, overgankelijk
, vochtig maken Aj het wilt strieken moej het eerst even invochten (Hoh) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
invochten , invochten , werkwoord
, indampen: vochtig maken van droog wasgoed dat met het strijkijzer gestreken gaat worden Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |