Woord: inzaaien
inzaaien , inzeeë
, zeede in, haet of is ingezeet , inzaaien. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
inzaaien , inzeien
, zeien in, in ezeid , inzaaien. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
inzaaien , inzèeien , zwak werkwoord, overgankelijk
, inzaaien Het umgeploogde laand weur opnei met reigres inzeid (Bei), Een mudde laand is zo groot daj een mudde rogge neudig bint um in te zeien (Bro) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
inzaaien , inzi’jen , werkwoord
, inzaaien Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
inzaaien , inzeien , (werkwoord)
, inzaaien. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
inzaaien , inzejje
, inzaaien Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |