Woord: Kempekoel
Kempekoel , Kempekoel , mannelijk
, de Groote en de Klein Kempekoel, (plaatselijke benaming) De slag bij de Kempekoel (voor de Broeksittardenaren “de Kemperkoele”) op 24 maart 1543 tussen de Gelders-Gulikse legers en de troepen van Karel V. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |