Woord: kervel
kervel , wilde karvel
, Chaerophyllum; v. Hall Neerl. Plantensch. p. 166. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kervel , kelver
, kervel. Kelver van der ierste snit, jonge jui. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kervel , kirvel , mannelijk
, kervel. Kirvel van den eesjte sjneet: bakvis. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kervel , kelver , zelfstandig naamwoord
, kervel (LPW: Lop) Volgens een vast patroon verlopende wisseling van l en r (zogenaamde metathesis); zie hoofdstuk 2, punt C.2. Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
kervel , kervel , de
, (he:Oost-Drenthe) = kervel Wilde kervel Anthriscus silvestris Hoffm., Gewone kervel Anthriscus vulgaris Pers., Dolle kervel Myrrhis odorata Scop. Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kervel , kelver
, kervel. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
kervel , kärvel
, kervel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
kervel , kélver , zelfstandig naamwoord mannelijk
, - , - , kervel , VB: Dat ês kélver van d'n ieste sjniët: gezegd van jongens en meisjes in hun wilde jaren. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
kervel , kèrrevel
, kervel Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
kervel , kärvel , (zelfstandig naamwoord)
, kervel. Zie ook: kruudmoesgruunte. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
kervel , karve , karvel
, kervel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
kervel , kèlver , zelfstandig naamwoord
, kervel (Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
kervel , kirvel , (mannelijk)
, kervel , Kirvelsop. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
kervel , kêrvel , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, kervel Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
kervel , kèèrvel , zelfstandig naamwoord
, kervel, tuinkervel; Anthriscus cerefolium; Echte kervel; Antw. KERVEL (uitspr. kärr?v?l; Antw.: karr?v?l) zelfstandig naamwoord m. en niet v. Fr. cerfeuille - kervel; ook KELVER (uitspr. kell?v?r) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |