Woord: klas
klas , klasse , (vrouwelijk)
, de stekelige knop van kliskruid. Bron: Halbertsma, J.H. (1835), ‘Woordenboekje van het Overijselsch’, in: Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren 1836, Deventer: J. de Lange. |
klas , klasse , (vrouwelijk)
, klis. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
klas , klas , vrouwelijk
, klasse , klėske , klas. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
klas , klasse
, klas. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
klas , klas , klasse, klaze, klazze , de
, klassen , (Zuidoost-Drenthe). Ook klasse (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, veengebieden Oost-Drenthe), klaze, klazze (Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied) = 1. schoolklas Hie zit op daarde klas van ’t schoel (Sle), Hoeveul klassen hej deurlopen? (Scho), Wie zaten mit twei klassen in ein lokaal (Bco) 2. klasse als kwaliteitsgraad Het is eerste klas spul (Flu), Ik reis twiede klas (Bui), Wat een prachtig peerd det is een dier van klasse van hoge kwaliteit (Ruw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
klas , klasse
, klas Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
klas , klasse , zelfstandig naamwoord
, de; klas Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
klas , klas , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, klasse , kléske , klas , VB: V'r zaote säome ién de zêsde klas bié Van Donk. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
klas , klasse , (zelfstandig naamwoord)
, klässien , klas. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
klas , klas , (vrouwelijk)
, klasse , kleske , klas , Ei klein kleuterkleske. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
klas , klas , zelfstandig naamwoord
, klasse , kleske , klas; hae zitj bie mich oppe klas – hij zit bij mij in de klas Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
klas , klas , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, klasse , kleske , klas Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |