Woord: bestand
bestand , bestand van weer , stand van weer
, bestendig weder, mits na een’ regenachtigen tijd, of vele buiige dagen; overigens zegt men: vast weer, tegengestelde van: lös weer. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
bestand , bestand , bijvoeglijk naamwoord
, Ook: bevrucht, drachtig. | ’t Veersie is nag niet bestand. Zegswijze den bè je wel bestand, dan heb je je portie (tegenslag) wel gehad. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
bestand , bestand , bestaand
, Ook bestaand (Zuidwest-Drenthe) = bestand Drank, daor is hij niet tegen bestand (Bei) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bestand , bestand , het
, (Zuidoost-Drents zandgebied) = stand Dat holdt gien bestand (N:Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bestand , bestaand , bijvoeglijk naamwoord
, bestand (tegen), sterk genoeg om te weerstaan Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bestand , bestaand , zelfstandig naamwoord
, et 1. wapenstilstand 2. het blijven voortduren 3. dat wat er groeit van een bep. gewas 4. adressenbestand e.d., ook: bestand binnen een bep. computerprogramm Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bestand , besjtaand , zelfstandig naamwoord onzijdig
, - , - , bestand , Vb: De twie pertyje hebbe e besjtaand gesjloëte. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |