Woord: contramine
contramine , kóntermien , mannelijk
, (Frans) contramine, oppositie. Hae geit in de kóntermien: hij gaat ertegen in. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
contramine , contramine , de
, contramine Altied is die vent in de contramine tegen de draad in (Ktv), zie ook heil Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
contramine , kontramine , zelfstandig naamwoord
, in in de kontramine in de contramine Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
contramine , kontermien , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, - , - , contramine , VB: Allezelëve ês dè ién de kontermien , egaol oe 't uüver gèit. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
contramine , kontramien , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, houding , negatieve , oppositie Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |