Woord: correspondentie
correspondentie , korrespondeensie , zelfstandig naamwoord
, de; correspondentie: het elkaar brieven sturen, de aldus bij elkaar horende brieven Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
correspondentie , korrespondénsie , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, - , - , correspondentie , VB: De korrespondénsie tössje Vincent van Gogh en ze broor ês hil érg bekênd. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
correspondentie , krispendènsie , zelfstandig naamwoord
, correspondentie, briefwisseling; De krispondentie mee oome Teun waar veuls te eenzijdig om lang schoon te kunne staon... (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; ’Naor oome Teun’; NTC 24-2-1940); A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland, Meer in het bijzonder d’Oerse taol, 1958 etc. - ; kr?sp?ndänsi, znw.vr. - korrespondentie Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |