Woord: dinsdagavond
|
dinsdagavond , dinsdaggenaovend , m
, dinsdagavond. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
|
dinsdagavond , dinsesaovens
, dinsdagsavonds Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
dinsdagavond , deensdagsaovens , bijwoord
, dinsdagsavonds Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
dinsdagavond , deensdagaovend , zelfstandig naamwoord
, de; dinsdagavond Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
dinsdagavond , diënsdigenaovend , zelfstandig naamwoord mannelijk
, diënsdigenaovende , - , dinsdagavond , Diënsdigenaovend heb ich rippetiésie van 't koer, daan kên ich neet. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |