Woord: doorroken
doorroken , deurroken
, (Gunninks woordenlijst van 1908) doorroken Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
doorroken , deurroken , werkwoord
, 1. doorroken: doorgaan met roken 2. met rook doortrekken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
doorroken , nne doerrueke , werkwoord
, slaag , (iemand een pak slaag geven); 'nne doerrueke; doergeruek kriége slaag (een pak slaag krijgen); doergeruek wërde Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |