Woord: drukkerij
drukkerij , drökkerie , vrouwelijk
, drökkerieë , drukkerij. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
drukkerij , drukkerij , de
, drukkerijen , 1. drukkerij Hij warkt in een drukkerij (Klv) 2. wc (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied) Ik moe hen de drukkerij (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
drukkerij , drokkeri’je , zelfstandig naamwoord
, de 1. drukkerij: het steeds drukken 2. boekdrukkerij Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
drukkerij , drökkery , zelfstandig naamwoord vrouwelijk
, drökkeryje , drökkeryke , drukkerij Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
drukkerij , drukkeri’je , (zelfstandig naamwoord)
, drukkerij. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
drukkerij , [drukkerij] , drökkerie , (vrouwelijk)
, drökkerieje , drökkerieke , drukkerij Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |