Woord: duivenmelker
duivenmelker , doevemelker
, vogelvanger, iemand die met netten vogels vangt. Kil. duyvenmelcker = lokker van vogels, vogelaar. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
duivenmelker , doevemelkert , mannelijk
, doevemelkesj , duivenmelker. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
duivenmelker , doevemelker , zelfstandig naamwoord
, de; duivenmelker: duivenhouder Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
duivenmelker , duivemelleker , zelfstandig naamwoord
, duivemellekers , duivemellekertie , postduivenhouder Duivemelleke is geld in de lucht en stront op dak Het houden van postduiven betekent geld in de lucht en poep op het dak Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
duivenmelker , doévemèilker , zelfstandig naamwoord mannelijk
, doévemèilkers , - , duivenliefhebber , VB: 't Aontal doévemèilkers löp de lêste jaore rèjelik truk. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
duivenmelker , doevemèlker , (mannelijk)
, duivenmelker, duivenhouder Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
duivenmelker , doêvemêlker , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, doêvemêlkers , duivenmelker Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
duivenmelker , dèùvemèlker , zelfstandig naamwoord
, "duivenmelker; Van Beek - Liefhebbers van de duivensport zijn ""duivenmelkers""; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958); Ut Café zaat wir vol mee deuvemellekers... (Tony Ansems, Pieter Post plein; van de cd Tilburgse Liekes American Style; 2008); WBD (III.3.2:241) dèùvemèlker, ook 'poeler' = duivenmelker" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |