Woord: fil d'écosse
fil d'écosse , fieldekos , zelfstandig naamwoord
, katoengaren , (bep. glanzend katoengaren) fieldekos (fr. 'fil d'écosse': glanzend tweedraads katoengaren) Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
fil d'écosse , fiel-de-kòs , zelfstandig naamwoord
, Henk van Rijen: bep. fijne katoen (Fr. fil de coton) [onjuist; wtt]; Henk van Rijen: 'fiel-de-kòs-kawse' - kousen van ...; Cees Robben – [Twee oudere dames onder elkaar] Wij waren vruuger net zôô schôôn mee ons fiel-de-kros kousen en ons krep-suu-zjette bloeskes... (19730720); WTT 2012: de verbastering betreft 'fil d'écosse', zoals Swanenberg schrijft in Goedgetòld (blz.19), van Fr. fil d'écosse letterlijk 'draad van Schotland'; Zie dossier: zie fiel- de- kòs- kousen en andere damesbenen Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |