Woord: gestreept
gestreept , streept
, (= gestreept) = met bonte strepen, van geweefde stoffen; Oostfriesch stripet, stript. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
gestreept , gestriept
, gestreept. Héj droeg ’n moi gestriept hemd. Hij droeg een mooi gestreept. hemd. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
gestreept , stript , streept , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook streept = 1. gestreept Hie had een stripte rok an (Sle) 2. streperig Hie zèeit stript (Zwe), IJ moet wat nauwer lopen, anders kriej de rogge streept, ...stript te staon (Oos), z. ook streperig Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
gestreept , streept , gestreept , bijvoeglijk naamwoord
, gestreept, bijv. een streepte jurk Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
gestreept , sjtriépe , bijvoeglijk naamwoord
, gestreept , VB: 't Mèitske haw e sjoen sjtriépe kletsje aon, dao wäor 't zoe fris mêt. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
gestreept , gestriept
, gestreept , Unne gestriepten bloes. Een gestreepte bloes. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |