Woord: gewonnen
gewonnen , wōnnen - geboren
, zie: geboren-getogen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
gewonnen , gewunnen , gewonnen
, (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook gewonnen (Zuidoost-Drents veengebied, Veenkoloniën, Kop van Drenthe) = gewonnen Hij gaf hum neet gewunnen (Die) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
gewonnen , gewunnen , bijvoeglijk naamwoord
, in je gewunnen geven zich gewonnen geven Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
gewonnen , gewonne , bijvoeglijk naamwoord
, bevrucht , (de koe is bevrucht) de koo hèt gewonne (vero.) Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |