Woord: gijzelen
gijzelen , giesêln
, gijzelen, gevangenzetten voor schulden. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
gijzelen , giezeln
, gijzelen Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
gijzelen , gyzele , werkwoord
, gyzelde, gegyzeld , gijzelen , VB: De terroriste hawwe e gaans vleegmesjen mêt lûi gegyzeld. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |