Woord: hoge zijden
hoge zijden , hoeëge zéjje
, hoge hoed, gedragen bij rouwgelegenheden. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
hoge zijden , hoege zyje , zelfstandig naamwoord mannelijk
, hoege zyje , - , hoed , (hoge hoed) hoege zyje Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
hoge zijden , hôogezije , zelfstandig naamwoord
, Henk van Rijen: 'hôogezèèje' - hogehoed, cilinderhoed; WBD III.1.3:172 'hoge zijden' = hogehoed; ook 'hondek1ot' of 'kachelpèèp'; WBD III.1.3:176 'hoge zijden' = hoge hoed; ook:'kachelbuis', 'hondenkooi '; WBD III.1.3:185 'hoge zijden' = hoge pet met opstaand bovenstuk; WBD III.2.2:99 'hoge zijden' = rouwhoed, hoge hoed Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |